Verduurzaming van de woningmarkt vraagt om integraal toekomstperspectief

Luister meer over dit onderwerp
in de volgende podcast

Het klimaatakkoord van Parijs is er duidelijk over. De dertig megaton CO2-uitstoot in 1990 moet in 2030 met negenveertig procent naar beneden zijn bijgesteld. Onze nationale ambities doen daar nog een schep bovenop. Concreet: in de komende acht jaar moet de uitstoot net zoveel omlaag als in de dertig jaar ervoor. Hoe gaan we deze opgave vanuit Parijs versnellen en opschalen? We bespreken het met Jeroen Pels (directeur Private Banking & Hypotheken – Triodos bank), Onno Dwars (CEO – Ballast Nedam) en Ferdi Licher (directeur Bouwen en Energie – Ministerie van Binnenlandse zaken).

Wat is de opgave?

Het overheidsprogramma Verduurzaming Gebouwde Omgeving bevat drie doelstellingen voor bestaande woningen: Tweeënhalf miljoen woningen isoleren, één miljoen hybride warmtepompen installeren en twintig procent groen gas inmengen in de gebouwde omgeving. Met andere woorden: hoe zorgen we ervoor dat bestaande woningen verduurzaamd of op een andere manier verwarmd kunnen worden? Dwars: “Nieuwbouw heeft daarin een enorme aantrekkende werking voor bestaande bouw. We moeten met nieuwbouw een dusdanige ontwrichting creëren dat iedereen met een bestaande woning denkt: ik moet hier ook mee aan de slag.” Dat betekent wel dat in de keten iedereen op het juiste moment de consument goed moet informeren over het verduurzamen van een woning: van makelaars, hypotheekadviseurs tot installateurs. 

Groene portefeuilles

De financiële sector moet ook kijken naar de leennormen. Binnen fatsoenlijke kaders zouden consumenten financiering moeten kunnen krijgen om een woning te verduurzamen, afgestemd op het bedrag van hun maandelijkse energierekening. Nu ligt er een enorme uitdaging in de lage klassen energielabels. Vijftien procent van de Nederlandse bevolking heeft zo’n label en vaak zijn het de mensen met een laag inkomen. Dan blijft er weinig geld over om te verduurzamen. In een ideale wereld zouden investeerders bovendien een huis pas op de markt brengen als het minimaal energielabel C heeft. Pels: “Gelukkig wil de Europese Commissie hier ook naartoe. Om portefeuilles te vergroenen kan het nu heel aantrekkelijk zijn om alleen maar groene woningen te financieren. Maar ik vind ook dat we moeten kijken naar het inrichten van de regels. Hoe kunnen die ons stimuleren dat we zélf ook verantwoordelijkheid nemen?” Wat ook interessant is, is dat banken nu echt naar het risicoprofiel kijken van het vastgoed dat ze financieren. Naast energielabels kijken ze ook naar hoe klimaatadaptief, of eigenlijk natuurinclusief, het vastgoed is.

“We staan aan de vooravond van een wederopbouw”

– Onno Dwars, CEO Ballast Nedam Development

De rol van voorlopers

Volgens een rapport van De Nederlandsche Bank uit 2020 zorgt het verlies van biodiversiteit direct voor een risico van 510 miljard euro op de balansen van pensioenfondsen, verzekeraars en banken. Nu wordt er vooral gekeken naar of iets groen en duurzaam is, of dat het rendement of een minimale opbrengst oplevert. Waarom zou dat niet hand-in-hand kunnen gaan? Voor meer biodiversiteit kun je bijvoorbeeld gewassen verbouwen die gebruikt worden om woningen te isoleren. Zo bouw je schoner, sla je meer CO2 op en is er minder transport. Bovendien stimuleer je de Nederlandse economie hiermee. Oplossing en probleem grijpen zo in elkaar. De rol van voorlopers in de woningmarkt is het om voorbeelden te scheppen. Zij kunnen laten zien hoe het óók kan binnen bestaande economische modellen. Dwars: “Ik geloof oprecht dat we met deze voorbeelden regelgeving en grotere kaders kunnen scheppen waarmee iedereen in een transitie kan komen. We moeten nieuwe richtlijnen maken hoe we dingen kunnen bereiken”.

Van pop-up regelgeving naar een duidelijk perspectief

Vooralsnog heeft de bouw- en vastgoedsector last van pop-up regelgeving of het ontbreken van een duidelijk perspectief. Zo komt het voor dat er een set regels wordt gepresenteerd, je vijf maanden nodig hebt om alles door te rekenen om aan voldoende bewijslast te komen, en je dan opeens tóch stikstof mee moet nemen in je berekeningen. En je wilt gewoon tegen een consument kunnen zeggen: “Als je je woning ombouwt van energielabel G naar C, dan zit je voorlopig wel goed.” Deze boodschappen, met duidelijke deadlines en tijd, zijn noodzakelijk om snel te communiceren. Dan pas krijgen we iedereen in beweging. En gaan we naar een gelijk speelveld waarin iederéén kan acteren.

Minister van Visie

Wat is daar dan voor nodig? Je moet de verschillende processen doordenken: van gelijke woonlasten, financieringsruimte tot aan waar we als land naartoe willen. Voor nieuwbouw hebben we zo’n plan gemaakt. Maar dat moet ook voor de bestaande bouw gebeuren. Tot nu toe hebben we de bestaande problemen zoals stikstof, CO2 en en PFAS, veel te gefragmenteerd aangepakt. Dat komt door de haast van de markt. Wat er vervolgens gebeurt is dat je de problemen van de komende twee, drie jaar alweer ziet aankomen. Waar je naartoe wilt is dat je er een toekomstperspectief oplegt. Dan zie je dat je eigenlijk wilt dat mensen anders gaan wonen, leven en bewegen. Uiteindelijk gaat het er dan om dat je de leefomgeving met respect voor natuur en milieu gaat ontwikkelen. Maar dat is heel complex in een land vol industrie, landbouw en wegen. Bovendien hebben we een mondige bevolking en een rechtstaat met beroep en bezwaar. En dan zijn er nog de verschillende maatschappelijke opgaven, zoals het verbeteren van de luchtkwaliteit en de gezondheidsuitgaven omlaag brengen. Eigenlijk heb je hiervoor een minister van Visie nodig. Die moet op alle thema’s nadenken waar we naartoe willen en die lijnen bij elkaar brengen. Dan kan er weleens een verrassende visie uitkomen met mens en natuur als winnaar.

Door polderen versnellen

Op dit moment hebben achtentachtig partijen in de sector het convenant Toekomstbestendig Bouwen ondertekend. Hiermee willen zij het Bouwbesluit aanpassen. Uiteraard kan dat maar één keer en dus ligt de lat voor 2025 écht hoog. Wel is er voldoende ruimte voor de sector om te leren. De overheid prikkelt hen om met voorbeelden te komen. Zo kunnen zij samen leren en bepalen waar het eindigt. Dat moet ook wel. Zulke scherpe duurzaamheidsdoelen kunnen de verschillende partijen alleen maar hand-in-hand aanpakken. Bovendien is het polderlandschap uiterst krachtig; je kunt versnellen door alle denkkracht die er is en de distributie krachtiger laten werken. Een voorbeeld is het Klimaatakkoord proces met Diederik Samsom. Daar werden concepten als gebouwgebonden financiering bedacht om bestaand bezit te verduurzamen op basis van woonlastenneutraliteit.

Wederopbouw

Dwars: “We staan momenteel aan de vooravond van een wederopbouw. Alle woningen die sterk verouderd zijn gaan we opnieuw in onze handen krijgen. Kijk maar naar de bestaande omgeving, infrastructuur en de manier waarop we omgaan met het klimaat, water, hittestress, gezondheidsproblematiek en veilige speelruimte. Met prikkels vanuit de financiële sector kunnen we dit in een stroomversnelling laten komen. Ik zie het als een herijking van ons decor van het leven”. Het is daarbij heel belangrijk om mensen een integraal perspectief te laten zien. Een lonkend perspectief van sociale en leefbare wijken, dat zorgt voor meer draagvlak. Dan gaan mensen niet alleen verduurzamen om de rekening te betalen, maar omdat het ze een gezonde leefomgeving met vele voordelen oplevert.

Lees verder